Het zijn geen makkelijke tijden voor de ouderenzorg. Er verandert veel in korte tijd, het imago staat voortdurend onder druk en de arbeidsmarkt om voldoende gekwalificeerd personeel te vinden is erg krap. Om binnen deze turbulentie iedereen bij de bedoeling te houden vraagt bestuurlijk leiderschap. Bij herhaling jezelf en anderen de vraag te stellen ‘Waarom doe ik/jij dit?’ is nodig om in die gereguleerdheid van de zorg de aandacht voor de cliënt scherp te houden.
Binnen AxionContinu, een zorgorganisatie o.a. in de stad Utrecht, is diversiteit een belangrijk thema. Homoseksualiteit, verborgen of niet, is in de oudere leeftijdscategorie nog steeds een beladen onderwerp. Daarvoor uit kunnen komen, ook in een intramurale setting, vraagt bijzondere aandacht van onze medewerkers. Specifieke scholing over dit gebied en bespreekbaar maken van het thema heeft AxionContinu het certificaat ‘Roze loper’ gebracht.
Daarnaast is met name de eerste generatie migranten nu in de leeftijd dat ziekten als dementie en hersenbloeding vaker voorkomen. Grofweg een derde van de Utrechtse bevolking is allochtoon, terwijl zij nog steeds relatief weinig gebruik maken van de (langdurige) ouderenzorg. Ik ben ervan overtuigd dat de zorg die wij kunnen bieden ook voor deze doelgroep een grote toegevoegde waarde heeft. Maar dan moet je wel weten waar de behoefte ligt, een vraag die vaak belemmerd wordt door taalproblemen en culturele verschillen.
Hoe lastig die kloof te overbruggen is, heb ik kunnen ervaren tijdens mijn bezoek aan onze dagbestedingslocatie in Kanaleneiland. Een wijk in de stad Utrecht met bijna 75% allochtonen, waarvan meer dan de helft met een Marokkaanse achtergrond. In de ‘Marhaban’, Arabisch voor Welkom, komen dagelijks zo’n 15 Marokkaanse vrouwen samen. Ze praten honderduit met elkaar, bijna niemand spreekt Nederlands, drinken thee, lezen en zingen samen uit de Koran en eten met hun handen een kipschotel van een groot gezamenlijk bord. Mijn communicatie met hen is vooral non-verbaal en ik prijs mij gelukkig met een paar medewerkers die hun taal en cultuur wel verstaan.
Excellente zorgverlening begint met de juiste vraag. Weten wie de cliënt is, welke hobby’s die had of heeft, waar hij van kan genieten, waar zijn allergieën liggen, dus werkelijk geïnteresseerd zijn in de mens. Dat is soms al moeilijk bij iemand met wie je goed kunt communiceren en die een vergelijkbare achtergrond heeft. Het wordt een hele uitdaging bij mensen uit een andere cultuur. Ik zie het als mijn opdracht de organisatie in staat te stellen ook voor deze doelgroep goede zorg te kunnen leveren.