Een open boek?

Marius Buiting
31 oktober 2016

Ik heb iets tegen buitenlanders, maar die Marokkaanse familie van hiernaast is echt heel aardig

Het hart van de zorg is wat mij betreft dat je je zelfverwezenlijking zoekt in de verheffing van de ander. Dit kan niet bestaan zonder verwondering. Een interessante oefening hierin vinden wij in de literatuur. In verhalen die bol staan van de anti-helden en tegenpolen leven wij vol nieuwsgierigheid, verbazing, maar ook afkeer mee met het personage dat vanaf het papier zo ons leven komt binnenwandelen. Toch zijn er ook glimpen van herkenning.

In de praktijk blijkt meeleven lastiger. Dit geeft te denken, want hebben wij de benodigde ingrediënten niet al binnen handbereik? Zoals wij het literaire gretig tot ons nemen, zo kunnen ook alledaagse situaties boekdelen spreken. In het aanschouwen van de ander kunnen wij geraakt worden door zaken die ons eerder niet beroerden. Er kan onverwacht verwantschap ontstaan. Zoals de gevierde hoogleraar Henri Nouwen zich pas in de herfst van zijn leven, toen hij verzorger werd van de zwaar gehandicapte Adam, realiseerde dat Adam iets had behouden wat hij in zijn leven was kwijtgespeeld: vertrouwen en overgave.

 

In een ander licht

De mate waarin wij ons door de ander láten raken is dus allesbepalend. Omgaan met diversiteit doet een beroep op ons inlevingsvermogen en onze verbeeldingskracht, en tegelijk op onze bereidwilligheid om als ‘mens onder de mensen’ de werkelijkheid onder ogen te komen. Een werkelijkheid waarvan we soms liever wegkijken: het zien van broosheid confronteert ons met onze eigen broosheid. Met het miskennen hiervan kunnen we onszelf zomaar gevangen houden in een fictief discours, een schimmenspel waarin tegenstellingen worden bevestigd en ‘categorieën’ tegenover elkaar geplaatst.

Willen we voorkomen dat oplossingen in het diversiteitsvraagstuk al op voorhand buiten beeld raken, dan moeten we de ander niet reduceren tot een gesloten boek. Dit vraagt om een rijkere manier van kijken, waarbij we de term ziekte proberen los te weken van de pipse betekenis die we er door de tijd aan hebben gegeven, en weer verwonderd kunnen raken over waartoe iemand wél in staat is. Een abstracte ‘patiënt’ met een abstract ziektebeeld krijgt zo weer de gedaante van een concreet mens met concrete mogelijkheden (binnen een actieradius die door omstandigheden wat is gewijzigd).
 

Klein beginnen

De onderliggende dynamiek van transities in de zorg – het verleggen van een centraal belangendiscours naar een lokaal elkaar-kennen-discours – kan ook in bredere zin inspireren tot het revitaliseren van vruchteloze denk- en taalstructuren. Zo zou het vreemdelingendebat in een sfeer van nabijheid, nabuurschap en het met elkaar uithouden in een straat of buurt een andere lading kunnen krijgen: ‘Ik heb iets tegen buitenlanders, maar die Marokkaanse familie van hiernaast is echt heel aardig’.

Bovenstaande benadering zal echter een vrome ideologie blijven als we de eerste stap vergeten: zonder aanziens des persoons nieuwsgierig worden naar wie naast ons woont. Geen zoektocht naar een steen der wijzen, maar iets dat eenvoudigweg oefenbaar is. Grote vraag is hoe wij de frontlinie van bestuurders, toezichthouders, politici, docenten en (zorg)professionals zo toerusten, begeleiden en ruimte geven dat zij vanuit herkenning en verwondering naar hun medemens kunnen kijken.

 

Dit verhaal kwam in gezamenlijkheid tussen twee generaties tot stand:

Marius Buiting (1960)

Directeur NVTZ en medeauteur van het boek Verdraaide Organisaties
 

Willem Smit (1991)
Eigenaar van De Taaltrappist


gerelateerde artikelen
Marius Buiting